Ruw en borstelig als een afgetrapte deurmat, of juist de strakke korte lijntjes van een pas gemaaide grasmat: het is overdonderend hoeveel expressie Tanaka Ryohei met zijn etsnaald in een rieten dak weet te leggen. De traditionele Japanse boerderijdaken duiken op bijna al zijn etsen op. Ze liggen er niet als simpele dakbedekking: de tienduizenden lijntjes dragen samen het gemoed over: melancholisch, vaak opgeruimd, altijd verstild.
Ruim vijftig jaar lang kreeg de Japanse kunstenaar Tanaka Ryohei (1933) er geen genoeg van om het traditionele landschap van zijn geboortestreek ten oosten van Kyoto af te beelden. Hij begon pas op relatief late leeftijd, rond zijn dertigste, en ontwikkelde zich in korte tijd tot een meester in de stofuitdrukking: het hout, de klei, de bladeren aan de bomen, ze zien er zo realistisch uit dat het is alsof je ze zo kunt oppakken. Natte sneeuw voel je bijna aan je voeten plakken.
Meer dan 770 etsen maakte Tanaka, vrijwel altijd van hetzelfde type traditioneel landschap. De meer dan 100.000 afdrukken van die etsplaten maakte hij vrijwel altijd zelf. Wie in Japanmuseum Sieboldhuis in Leiden door de prachtig verzorgde expositie Verstilde Schoonheid – Japanse Etsen van Tanaka Ryohei loopt, begint iets van Tanaka’s fascinatie te begrijpen. De eindeloze hoeveelheid lijntjes waaruit iedere voorstelling is opgebouwd nodigen uit tot traag, aandachtig en diep kijken. Dat werkt meditatief en verslavend. En gelukkig, na de eerste ets op de tentoonstelling – een vroeg werk uit 1964 waarop te zien is hoe de schaduw van een tempel op een steentuin valt – wachten nog ruim 130 van deze zorgvuldig opgebouwde landschapjes.
Verweerde muurtjes, bomen, verlaten boerderijen, een boot die aan de kade ligt, en vooral heel veel rieten daken: de elementen op de etsen zijn eenvoudig, en heel vaak dezelfde. Vrijwel nooit zie je een mens, maar altijd zijn er wel sporen van menselijke aanwezigheid: de schone was die buiten hangt, de lange schaduw van een monnik. Dat er zo weinig te zien is, is juist de kracht.
Naast de uitmuntende techniek zorgen de vreemde perspectieven die Tanaka kiest ervoor dat de etsen ondanks hun bescheiden onderwerp blijven prikkelen. Een tempel beeldt hij af met het perspectief heel laag, direct op de trap: de horizontale lijnen van de treden vormen een bijna abstracte compositie. Verder zijn er close-ups van houten planken, kaders met alleen een dak vol gaten na een wervelstorm. Vrijwel alle etsen zijn in zwart en wit. Dat maakt dat de paar knalgele Ginkgobomen als ontploffende vuurpijlen van de muur knallen. Het maakt van de expositie bijna een muziekstuk.
De expositie in het Sieboldhuis is samengesteld door japanoloog en kunsthistoricus Chris van Otterloo. Hij is vanaf 1975 enkele jaren in de leer geweest bij Tanaka, en heeft nauw contact gehouden met de kunstenaar. Die persoonlijke band voegt veel toe op de expositie: iedere ets is voorzien van een eigen zaaltekst, met veel informatie over het onderwerp, de werkwijze en de periode waarin de ets is gemaakt. Zo leer je bijvoorbeeld dat Tanaka’s gebruik van wilgentakken op de voorgrond om diepte te creëren een lange traditie heeft bij Japanse ukiyo-e-schilders.
Zo’n zes jaar geleden moest Tanaka gedwongen door gezondheidsproblemen de etsnaald neerleggen. Op de laatste ets van de expositie, Boerderij in de zon (2013), wordt de afstand tussen de lijntjes van het rieten dak van links naar rechts steeds groter. Die langzaam toenemende leegte vormt, misschien onbedoeld, een daverend slotakkoord van een meeslepend verstild oeuvre.