Gebiedspaspoort Laag-Soeren - één helder kader voor behoud en ontwikkeling

Het prachtige en historische Laag-Soeren ligt aan de rand van de Veluwe en is voor een deel een beschermd dorpsgezicht. Natuur en historie zijn in dit gebied met elkaar vervlochten waar thema’s als toerisme en duurzaamheid een steeds grotere rol spelen en voor druk op het landschap zorgen. De gemeente Rheden wil het gebied koesteren en heeft de inwoners gevraagd wat zij belangrijk vinden. De bevindingen en randvoorwaarden voor transities heeft de gemeente in een gebiedspaspoort vastgelegd. Zo blijft het gebied met zorg beschermd, terwijl er nog steeds ruimte is voor ontwikkeling.

Antwoord op een lastig dilemma

De gemeente Rheden ligt ten zuiden van de Veluwe en heeft ruim 40.000 inwoners, verspreid over verschillende dorpen. Laag-Soeren is er daar één van en telt een kleine 1.000 inwoners. Het dorp en buitengebied staan bekend om hun cultuurhistorische, ecologische en landschappelijke kwaliteit. Je vindt er een monumentaal landgoed, een voormalig kuuroord, historische boerenerven en kronkelende beekjes. Het grotendeels open, landelijk gebied ten westen en zuiden van de bebouwde kom is dan ook een officieel rijksbeschermd dorpsgezicht. Om de historische waarde hiervan te waarborgen, wordt de gemeente door het Rijk wettelijk verplicht om hiervoor een bestemmingsplan op te stellen. Maar hoe blijf je dit gebied ontwikkelen en houd je het tegelijkertijd leefbaar voor iedereen?

Gemeente Rheden betrekt inwoners bij vraagstukken zoals toerisme en verduurzaming.
Beeld: ©Erfgoed Rheden / Erfgoed Rheden
Gemeente Rheden betrekt inwoners bij vraagstukken zoals toerisme en verduurzaming.

“Mensen hebben eeuwenlang aan dit gebied gewerkt en het zou raar zijn om als overheid nu alles over te nemen”

Marjolein Sanderman is beleidsadviseur erfgoed voor de gemeente Rheden. Vanuit haar rol zag ze de pracht van Laag-Soeren, maar ook hoe ingewikkeld het is om invulling te geven aan de instandhouding. “Aan de ene kant hebben we als gemeente de opdracht om goed voor het gebied te zorgen. Aan de andere kant hebben mensen eeuwenlang aan dit gebied gewerkt en zou het raar zijn om als overheid te zeggen ‘hartelijk dank, we nemen het hier nu van u over’”, legt Sanderman uit. Dankzij een subsidie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in het kader van de Visie Erfgoed en Ruimte, kon de gemeente bureau SteenhuisMeurs inhuren om ze met dit dilemma te begeleiden. Om participatie te stimuleren werden bewoners en ondernemers in het gebied als eerste uitgenodigd om aan zogenaamde gebiedstafels hun vragen en ideeën op tafel te leggen. Pas nadat zij samen een duidelijk beeld hadden van de kwaliteiten van het gebied en wat er wel en niet gewenst was, werden ook de grote institutionele gesprekspartners uitgenodigd, zoals het waterschap. Door eerst in alle rust met de mensen te praten die in het gebied wonen en ondernemen, kreeg hun belang meer zeggingskracht.

Tien gouden ambities

“We zijn dus eerst met de inwoners en ondernemers in gesprek gegaan. Over de bedreigingen maar natuurlijk ook over de kansen die er in het gebied zijn”, vertelt Sanderman. Zo werden er thema’s besproken als massatoerisme en de klimaatopgave. Ook kwamen er in de gesprekken andere opgaven, kwaliteiten, knelpunten en ambities naar boven. In totaal zijn er zeven algemene opgaven geschetst, met elk een eigen thema, zoals landschap en cultuurhistorie, erven en gebouwen, toerisme en recreatie en verduurzaming. Met alle informatie die uit deze bijeenkomsten is gekomen heeft de gemeente, samen met de deelnemers, tien gouden ambities opgesteld voor drie afzonderlijke deelgebieden van Laag-Soeren. Deze ambities zijn onder meer het herstellen van Huis Laag-Soeren als visitekaartje voor het gebied en het dorp en het in balans houden van natuur en cultuur. Al deze informatie is samengevoegd in het gebiedspaspoort.

Het gebiedspaspoort is niet in eerste instantie een bindend contract maar inspireert, geeft inzicht en biedt randvoorwaarden. “We hebben nu een prachtig document liggen wat we ook voor zover mogelijk vertalen in het omgevingsplan.” Dat de gemeenschap intensief is betrokken bij het opstellen van het gebiedspaspoort is ook gelijk de kracht van het document, meent Sanderman. “De waarde voor mij zit er vooral in dat je vooraf met mensen praat. Het is fijn dat je terugkrijgt waar inwoners mee zitten en daar je beleid op kunt maken. Als je op zo'n manier gaat samenwerken is je plan veel waardevoller en heb je meer draagvlak. Niemand heeft het tot nu toe ter discussie gesteld en bij ontwikkelingen wordt het er door inwoners en ondernemers meteen bijgepakt.” Wat Sanderman kan meegeven aan andere overheden die erfgoedparticipatie willen stimuleren? “Je moet het niet doen omdat het tijd scheelt. Het levert je vooral kwaliteit op. Ook moet je goed van tevoren met elkaar afspreken dat het niet erg is als het mislukt. Als je de regie uit handen geeft, weet je niet waar je uit gaat komen. Maar mijn ervaring is dat het bijna nooit mislukt”, sluit Sanderman af.

Waarom past Gebiedspaspoort Laag-Soeren bij het Verdrag van Faro?

Het gedeelde erfgoed van Laag-Soeren, zoals de boerenerven, historische paden en sprengen, is onderdeel van het beschermde dorpsgezicht. Gemeente Rheden betrekt inwoners bij het behoud en de ontwikkeling van hun gebied. Moderne vraagstukken zoals toerisme en verduurzaming worden met elkaar besproken. Met het gebiedspaspoort krijgen inwoners en initiatiefnemers een helder kader waarin alle informatie over ontwikkelingen is opgesteld. Het erfgoed van Laag-Soeren blijft op deze manier behouden, terwijl het gebied ook wordt ontwikkeld en voor inwoners leefbaar blijft.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Faro

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ziet projecten en initiatieven als het Gebiedspaspoort Laag-Soeren als voorbeeld van de Faro-werkwijze. Het Verdrag van Faro stelt niet het erfgoed maar de mens centraal en draagt als titel 'de waarde van erfgoed voor de samenleving'. De RCE is van mening dat participatie en initiatieven uit de samenleving een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk moeten zijn.