Herziening cultuurbestel vergt brede aanpak en meer tijd

De Raad voor Cultuur vindt dat er nu een unieke kans ligt om de culturele en creatieve sector weerbaarder en wendbaarder te maken én gelijktijdig in te zetten op ruimte voor herstel van de sector na corona. Dat vergt wel een brede blik op het cultuurbestel als geheel en voldoende tijd om het gesprek hierover te voeren. De gebruikelijke vierjaarlijkse cyclus om te komen tot een nieuwe subsidieronde voor cultuur is daarvoor te kort en zou met twee of vier jaar verlengd moeten worden. Dat schrijft de Raad voor Cultuur in een verkennende notitie aan staatssecretaris Uslu van Cultuur en Media. De staatssecretaris heeft de notitie: "Beweging in het bestel - verkenning naar een nieuw advies over het cultuurbestel" in ontvangst genomen.

Het cultuurbestel van de toekomst is volgens de raad een bestel dat iedere inwoner van Nederland toegang biedt tot cultuuraanbod, cultuureducatie en -participatie. Het biedt iedereen – van jong tot oud, met welke achtergrond of woonplaats dan ook – mogelijkheden om zich cultureel en creatief te ontplooien, te ontwikkelen en zelf cultuur te beoefenen en te maken. Elke culturele discipline of genre moet daarbinnen aan bod kunnen komen. Het biedt ook iedereen mogelijkheden om cultuur te beleven – op traditionele en nieuwe manieren – om schoonheid te ervaren, verrijkt te worden met kritische reflecties op de samenleving, intellectueel uitgedaagd te worden of emotioneel geraakt. Helaas is dat op dit moment nog lang niet overal zo.

Daarom is het volgens de raad belangrijk om fundamenteel en in de volle breedte naar het cultuurbestel in Nederland te kijken. Van daaruit kunnen oplossingen worden gevonden om het meer bij de tijd te brengen. Door nu twee of vier jaar extra tijd in te bouwen, ontstaan bovendien rust en ruimte voor herstel van de sector na corona. De raad pleit ervoor om met aanvullende maatregelen te voorkomen dat vernieuwing hierdoor te lang uitblijft en knelpunten te lang blijven liggen.

De raad heeft in de afgelopen twee coronajaren veel gesproken met jonge makers, werkenden in de sector, culturele instellingen en brancheorganisaties, gemeenten, provincies en fondsen om een beeld te krijgen van het effect van de pandemie op de cultuursector. Tijdens die gesprekken kwamen steeds weer dezelfde structurele knelpunten terug. Het gaat er daarbij onder meer om dat cultuureducatie en -participatie helaas nog lang niet voor iedereen in Nederland vanzelfsprekend zijn. Ook regionale spreiding en diversiteit van het aanbod en publiek vragen om aandacht. Net als een eerlijke en stabiele culturele arbeidsmarkt voor makers en andere werkenden in de sector.

Deze knelpunten stonden voor de pandemie ook al op de agenda, maar kwamen door de opeenvolgende lockdowns nadrukkelijker aan de oppervlakte. Dit beeld werd nog eens bevestigd in een inventarisatie van 30 jaar cultuurbeleid, die de raad eind vorig jaar maakte. De structurele knelpunten zijn volgens de raad niet alleen op te lossen binnen het bestaande subsidiestelsel voor de zogeheten Culturele basisinfrastructuur (BIS). Subsidie ziet de raad dan ook nadrukkelijk niet als het enige beleidsinstrument om tot een weerbaardere en wendbaardere sector te komen. Om de structurele knelpunten aan te pakken wil de raad een visie ontwikkelen op het gehele cultuurbestel in 2035 en een pad uitstippelen over hoe daar te komen.

Naar verwachting presenteert staatssecretaris Uslu voor de zomer een herstelplan voor de culturele en creatieve sector, waarin een beleidsreactie op de verkennende notitie kan worden meegenomen. De raad gaat de komende tijd alvast aan de slag in samenspraak met de (rijks-)cultuurfondsen, provincies, gemeenten, culturele en ondersteunende instellingen en natuurlijk met makers en andere werkenden in de sector.