Terug naar de krant

Zonder creativiteit geen toekomst

Leeslijst opinie

Toekomstplan Technologie gaat de mensheid niet redden, schrijven en . We hebben hulp van kunstenaars en ontwerpers nodig om ons aan te passen aan een nieuwe wereld.

Leeslijst

Eens in de vier jaar wordt in de culturele wereld, net als in de politiek, de suggestie gewekt dat het allemaal anders kan. Beter. Maar in het geval van de cultuur doet dit terugkerende ritueel buiten de cultuursector zélf nauwelijks stof opwaaien. Dat is met het recente advies van de Raad voor Cultuur, Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur, over het cultuurbestel in 2021 – 2024, niet anders. Het is ongetwijfeld aan de aandacht van menigeen ontsnapt.

Dat is alarmerend, want er is in Nederland, Europa en daarbuiten, een hard gevecht om onze cultule identiteit gaande. Willen we een samenleving zijn die met open vizier verkent wat wij samen willen? Waar burgers actief mede vorm kunnen geven aan hun toekomst? Of laten we ons verlokken door wat onmogelijk is, de waan dat we ons nog altijd kunnen terugtrekken in de voltooid verleden tijd?

De toekomst staat in het teken van ingrijpende transities. Klimaatverandering is klimaatcrisis geworden, de wereldpolitiek verhardt, de sociale ongelijkheid groeit. Burgers worden consumenten en consumenten zijn handelswaar. Populisten vervalsen, bedrijven koloniseren en zoekmachines versnipperen ons collectieve geheugen, juist nu we dat zo hard nodig hebben. Want de transities stellen ons voor grote vragen: Wie zijn wij? Waar willen we naartoe? Hoe komen we daar?

De cultuursector zou een actieve rol moeten spelen bij het verkennen van en richting geven aan de toekomst. Immers, ontwerpers en kunstenaars kunnen burgers sociaal en mentaal weerbaar maken, opdat ze mee kunnen (blijven) doen in de samenleving. Maar de Raad van Cultuur blijft in haar advies ver weg van zo’n claim. Ze komt niet verder dan enkele geïsoleerde constateringen als dat „een aantal stedelijke regio’s energietransitie, milieu en duurzaamheid, voedselproductie en biodiversiteit benoemt als kansrijke innovatieve opgaven voor kunstenaars en ontwerpers. De raad ziet zulke initiatieven als kansrijke manieren om de verbinding tussen cultuur en maatschappij te versterken. Met name de ontwerpsector kan hier een prominente rol in spelen.” De raad ziet wel kansen, maar geeft geen aanzet voor concreet beleid. Dat is dus alarmerend.

Het gaat om wat we nog kunnen willen

Minister Van Engelshoven (OCW) op haar beurt, pakt de door de raad aangeboden ruimte niet. Zij formuleert geen programma voor hoe vanuit de culturele praktijk kan worden bijgedragen aan de ontwikkeling van sociaal-maatschappelijke weerbaarheid. En dat hebben we echt nodig – tenminste, als we nog samen ergens naartoe willen.

Want we hebben niet meer zoveel te willen. Het gaat er nu vooral om te onderzoeken wat we nog kunnen willen. En precies daarin schuilt de kracht van ontwerpend onderzoek. Anders dan academisch onderzoek, dat op zoek is naar de waarheid, of toegepast onderzoek, dat op zoek is naar de markt, wil ontwerpend onderzoek een probleem oplossen door de toekomst te verkennen, door mogelijke oplossingsrichtingen te onderzoeken.

Ontwerpend onderzoek stelt ontwerpers en opdrachtgevers in staat om samen met onder meer burgers, overheden, bedrijven en bestuurders op zoek te gaan naar hun toekomst. Welke toekomst ze kunnen willen realiseren. Ontwerpend onderzoek leidt dus nooit tot een blauwdruk, maar tot een ontwerp dat verbeeldt wat we kunnen willen. En wel zó dat aanpassingen altijd mogelijk blijven. Zo kan er handelingsvermogen en handelingsperspectief ontstaan, kunnen er stappen worden gezet, ook al weten we nog niet precies waar we uit komen.

Concrete oplossingen voor iedereen

Op steeds meer plekken wordt de ‘culturele ruimte’ doelgericht ingezet om ontwerp en bestaande opgaven aan elkaar te koppelen in een open omgeving, vaak in brede allianties van maatschappelijke, publieke en private partijen, met als expliciet doel verschil te maken – concreet, in de echte wereld. Hier wordt cultuur niet alleen ingezet om verandering te signaleren, maar speelt ze ook een rol in het onderzoek naar en het ontwikkelen van concrete oplossingen en antwoorden op de grote sociaal-maatschappelijke opgaven.

Neem de op handen zijnde energietransitie, iets dat iedereen aangaat. De laatste eeuwen is onze leefomgeving, en daarmee onze cultuur, vooral gevormd door de enorme toename van mogelijkheden – mogelijkheden die zijn gevormd door fossiele brandstof. De manier waarop wij wonen en zorgen, consumeren en produceren; wat we eten en hoe we eten; de wijze waarop we ons door de wereld bewegen, hoe we met de natuur omgaan – kortom, hoe we ons samen-leven inrichten en of iedereen daarbij gelijke kansen heeft, wordt mede bepaald door toegang tot en gebruik van energie.

Lees ook kost 1.000 miljard
NRC checkt: ‘Klimaatneutraal maken kost 1.000 mld’

Maar het tijdperk van de petro-cultuur, het feest van het fossiel expressionisme, is voorbij. We moeten ons richten op een nieuwe energie-cultuur. Die zou moeten beginnen met een breed gedragen energieakkoord. Maar helaas gaat de discussie nu alleen over wat die energietransitie kost, en wie voor welk deel van de kosten opdraait.

Bewoners van wijken moeten ook profiteren

Energie is echter meer dan de rekening; ze drijft niet alleen de economie maar ook onze cultuur. Nederland telt bijna tienduizend wijken die van het gas af moeten. Maar hoe zorgen we ervoor dat de bewoners van die wijken niet alleen de rekening gepresenteerd krijgen, maar ook kunnen profiteren van de energietransitie in hun wijk? In Bospolder-Tussendijken, een arme, cultureel diverse wijk in Rotterdam, werkt men daar aan. Daar buigt de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam (IABR), een culturele instelling, zichmet gemeentelijke diensten, woningcorporatie Havensteder en bewonerscoöperatie Delfshaven over de vraag hoe de energietransitie kan worden aangewend voor sociaal-inclusieve stadsontwikkeling. En dat is hard nodig, want voor je het weet, „gooien we er een warmtenet in” om over tien jaar te constateren dat Bospolder-Tussendijk nog altijd een kwetsbare wijk is.

Dát is nog eens een gemiste kans. Want energie-neutrale woningen kunnen ook betere woningen zijn. Energietransitie kan worden ingezet voor educatie, werkgelegenheid en armoedebestrijding en kan het gemeenschapsgevoel versterken. En ja, dat zijn lastige opgaven.

Technologie alleen gaat ons niet redden. We moeten onder grote tijdsdruk en deels op ons gevoel – dus verkennend, tastend, dichtend, verwoordend, verbeeldend, ontwerpend – op zoek naar alternatieve sociale scenario’s voor een nieuwe tijd. Culturele toekomstverkenningen en maatschappelijke projecten die ons zelfbeeld verhelderen zijn dan ook cruciaal. Onze creativiteit bepaalt mede ons vermogen om ons aan te passen. Creativiteit, in wetenschap en cultuur, zal zich meer moeten richten op hoe we met de veranderingen om kunnen gaan, hoe we een weerbare cultuur kunnen opbouwen, hoe we ons nog kunnen aanpassen, wat we nog kunnen doen.

Het gevecht: van wie is de leefomgeving?

Tegelijk moeten we beducht zijn voor desastreuze ontwikkelingen die onze toekomst kunnen bepalen en de weinige mensen die juist van deze ontwikkelingen weten te profiteren. Kijk naar de zogenoemde slimme steden, waar niet alleen onze smartphones, maar ook onze lantarenpalen, vuilnisbakken en straten in toenemende mate met ons meekijken, meeluisteren en meebewegen. De euforie over de digitale revolutie is omgeslagen naar een Orwelliaans dystopie met surveillance technologie tot in de haarvaten van onze samenleving. Ze zit in onze huizen, telefoons, auto’s, horloges. Intussen staat onze soevereiniteit op het spel. We vechten om het eigenaarschap van onze leefomgeving.

Dat is een culturele opgave. Ontwerpers, kunstenaars en hackers zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling van een veilig internet. Een internet dat recht doet aan privacy en zelfbeschikking. Met initiatieven als Public Spaces, een culturele coalitie die een alternatief biedt voor Facebook en andere sociale media. Met zoekmachines die je data niet verhandelen, e-mailverkeer dat Google niet mee kan lezen, browsers zonder trackers en tracers, newsfeeds met transparante algoritmen die je zelf kunt aanpassen.

Programmeer je Barbie zelf

Dergelijke noodzakelijke aanpassingen willen we niet overlaten aan big tech. Daarom is er het AI AI Barbie-project, dat onderzoekt hoe ouders en kinderen speelgoed zelf kunnen programmeren, zodat ze zich niet hoeven neer te leggen bij de voorgeprogrammeerde Amerikaanse culturele waarden („maak van Barbie het ideale rolmodel voor je kind”). En het AI Culture Lab waar kunstenaars, ontwerpers en ontwikkelaars samen kritische verkenningen doen naar kunstmatige intelligentie. Want wie gaat de moraal van autonome en zelflerende systemen bepalen? Mogen we daar zelf nog iets van vinden?

Investeren in technologie? Ja, natuurlijk! Maar laat die investeringen niet alleen ten goede komen aan het academisch en toegepast onderzoek. Dat kan niet. Ontwerpend onderzoek is essentieel als we onze maatschappelijke en culturele waarden voldoende willen borgen.

Minister Van Engelshoven kan cultuur vanaf 2021 steviger positioneren in de samenleving. Dan moet zij, explicieter dan nu, ervoor zorgen dat er meer ruimte voor cultureel onderzoek naar grote, sociaal-maatschappelijke opgaven komt. Dan moet zij ook, veel meer dan nu, met andere ministeries samenwerken.

De geldstromen verleggen

Daaruit volgt de politieke vraag hoe een redelijk deel van de geldstromen kan worden verlegd, zowel binnen het ministerie zelf als tussen de andere ministeries. Ten slotte kunnen investeringen in sociaal-culturele innovatie, in het vermogen van mensen om met voortdurende verandering om te kunnen gaan, een belangrijke rol spelen als het gaat om de veel grotere investeringen in innovatie en infrastructuur. Met relatief kleine risico-investeringen kunnen we sociale intelligentie, kwaliteit en duurzaamheid toevoegen aan datgene wat we met grote investeringen moeten realiseren. Dit is cruciaal.

Wat er op het spel staat, is helder. Zijn we in staat om onze samenleving en leefomgeving te transformeren? Om goed na te denken over hoe we dat doen en voor wie we dat doen – terwijl we het doen? Zo ja, dan kan en wil de cultuursector daarbij een actieve rol spelen. Zij is verkenner, verbeelder en ontwerper van de toekomst die we kunnen willen. Breng haar in positie, geef haar de ruimte.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 15 juni 2019.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in